De rode wijn wordt vervolgens gerijpt in het vat (50-200 hl roestvrij staal, epoxy, of beton) of eiken foudres, en/of, verschillend qua grootte, eiken vaten. Gedurende deze periode (10-18 maanden) kan het overhevelen een of meer malen worden uitgevoerd. Deze langzame en harmonieuze rijping maakt de wijn meer rijk en complex.
De eiken vaten van meer bescheiden omvang - 225 liter zoals die van Bordeaux en Bourgogne 228 liter - hebben hun intrede in de wijnkelders gemaakt. Het verzacht de tannine in de wijn en voegt toe vanille en geroosterde aroma's. Het zoeken naar evenwicht om een dominantie van het eiken te vermijden is van essentieel belang. Vaak wordt slechts een specifiek geselecteerd deel van de wijn gerijpt in eiken vaten (bv. Mourvèdre en Syrah en Roussanne).
Meer recentelijk gebruiken de wijnmakers van Chateauneuf-du-Pape de grotere 600 liter eiken vaten (demi-muid). Deze bieden een meer geleidelijke en minder intensief houtcontact met de wijn. Vooral druiven afkomstig van oude Grenache wijnstokken verouderen zeer goed in deze demi-muid vaten alsmede doen Syrah en Mourvèdre.
